In de zomer van 1949, een jaar na de Nakba, moorden Israëlische soldaten een kampement van bedoeïenen in de Negev-woestijn uit. De enige overlevende, een jonge Palestijnse vrouw, nemen ze mee naar hun kamp, waar ze haar verkrachten, vermoorden en begraven in het zand. Jaren later, bijna in het heden, onderzoekt een jonge vrouw in Ramallah de verkrachting en moord. Een obsessieve zoektocht volgt tot ook voor haar de grenzen van het bevattingsvermogen zijn bereikt.
In Een klein detail vlecht Adania Shibli op meesterlijke wijze de twee indringende verhaallijnen met elkaar om een heden op te roepen dat wreed en onontkoombaar door het verleden wordt achtervolgd.
